Na een aantal onderzoeken, bestaande uit een echografie van de oksel en een MRI-scan van de borsten, staat er wederom een afspraak in het ziekenhuis gepland. Totaal niet nerveus ga ik samen met mijn moeder en partner naar het ziekenhuis. Aan de hand van deze onderzoeken en de uitslagen is mijn behandelplan opgesteld. Pas als ik bij de professor de kamer binnenloop word ik onrustig. Al snel vraag ik dan ook naar de uitslag van de MRI-scan en de echo waarbij ook een stukje weefsel uit mijn linkeroksel is genomen (biopsie). ‘Er zit een tumor van 1,8 cm en ik adviseer een borstsparende operatie. De oksel lijkt tot dusver vrij van kankercellen. De schildwachtersklierprocedure moet hier uitsluitsel over geven’ , vervolgt ze het gesprek. Er is nog niet zeker of chemotherapie ook van toepassing is. Dat is afhankelijk van het pathologisch onderzoek na de operatie.

Ik probeer het positief te bekijken, hoewel dat heel dubbel voelt. Aan de ene kant wil ik die chemokuren krijgen zodat ik er (preventief) alles aan doe om te zorgen dat die kanker nooit meer terug komt, maar ik weet ook dat chemo ervoor zorgt dat ik ziek word en nog belangrijker kaal word! Tot nu toe zijn de gevolgen van mijn ziekte voor de buitenwereld nog niet te zien. Chemokuren zouden daar wel eens rigoureus verandering in kunnen brengen. Ik besluit er niet langer over na te denken en het pad stap voor stap te doorlopen. Toch moet ik nu de keuze maken of ik extra voorzorgsmaatregelen wil treffen met betrekking tot mijn vruchtbaarheid. Bij chemotherapie is er namelijk altijd een kans op verminderde of volledige onvruchtbaarheid. We moeten opeens gaan nadenken of we samen eicellen zouden willen laten invriezen. We zouden ons dan eerst op een traject voor het behoud van vruchtbaarheid moeten gaan richten voordat het behandeltraject van mijn borstkanker kan worden gestart. Over deze beslissing willen en hoeven mijn partner en ik niet lang na te denken. Het loopt zoals het loopt, veel belangrijker is dat ik er over 10 jaar nog ben.

De dag daarna hebben we een afspraak met de chirurg. Mijn partner, moeder en ik gaan ervanuit dat de borstsparende operatie wordt besproken. De chirurg begint het gesprek echter nuchter en komt meteen ter zake: ‘U bent vanochtend uitvoerig in het multidisciplinair overleg besproken en wij zijn samen tot de conclusie gekomen dat een borstamputatie voor u de beste optie is’. Ik schrik en protesteer dat gister mij totaal iets anders is verteld. Hoewel ik voor mijn diagnose altijd zei: ‘mocht ik ooit borstkanker krijgen of genetisch belast zijn haal ik mijn borsten er meteen af’ voelt dat nu opeens heel anders. Ondanks dat ik wist dat deze ziekte ook wel eens mijn dood kon worden, hoopte ik op een borstsparende operatie. Een tijd lang was ik onzekerheid over mijn borsten, nu ben ik eindelijk tevreden. Het vonnis van de arts gaat nu bepalen wat er met mijn borst gaat gebeuren. Zelf had ik geen inbreng. Ik kon ook niets doen om de situatie te verbeteren. De arts legt uit dat radiotherapie (bestraling) van mijn linkerborst, na de borstsparende operatie, in de toekomst problemen zou geven aan mijn hart waardoor een borstsparende operatie bij mij niet mogelijk is. Ik word onzeker en er schieten meteen een aantal vragen door mijn hoofd: ‘Wordt er dan meteen een siliconenborstprothese geplaatst tijdens de operatie? Kan de operatie tepelsparend?’ Helaas blijkt dit allebei niet tot de opties te behoren. Teleurgesteld en verdrietig, maar ook vol verbazing en met nog meer vragen dan we kwamen, verlaten we die dag het ziekenhuis met maar een beeld voor ogen.

 

(Bron afbeelding)

< Vorige column Elja Volgende column Elja >